Inlijving bij het Franse keizerrijk, 1810 – 1813
Op 1 juli 1810 deed Lodewijk Napoleon afstand van de troon ten gunste van zijn minderjarige zoon Napoleon Lodewijk, die hem opvolgde als Lodewijk II. Nauwelijks twee weken later lijfde Napoleon de Nederlanden in. Amsterdam werd de derde stad van het Franse keizerrijk. De keizer benoemde maarschalk Oudinot tot stadhouder-prins van de Hollandse departementen.
Maar ook na de inlijving werden de versierselen van de Koninklijke Orde van de Unie nog steeds gedragen. Van 9 tot 24 oktober bezocht Napoleon de Hollandse departementen. De Franse keizer greep zijn bezoek aan Amsterdam aan om de Orde van de Unie definitief af te schaffen.
De Keizerlijke Orde van de Reünie
In oktober 1811 stichtte Napoleon Bonaparte de Keizerlijke Orde van de Reunie. Deze nieuwe ridderorde moest de eenheid van het Keizerrijk onderstrepen. De Orde van de Reünie telde drie klassen: grootkruis, commandeur en ridder.
Met het stichten van de Orde van de Reünie wilde Napoleon vooral alle sporen uitwissen van de orde van zijn gevluchte broer. Zo verwees de naam van de nieuwe orde naar die van haar voorganger en ondertekende de keizer de instellingsakte in het paleis op de Dam, de voormalige residentie van zijn broer, waar de feestelijke bijeenkomsten van de Koninklijke Orde van de Unie hadden plaats gevonden. Bovendien proclameerde artikel 12 van het instellingsdecreet de opheffing van de Orde van de Unie. Alle ridders van de Orde van de Unie werden in de nieuwe orde opgenomen, maar om de nieuwe eretekenen te mogen dragen, moesten zij eerst de versierselen van Orde van de Unie inleveren. En om te voorkomen dat het dragen van de hemelsblauwe kleur van het lint gezien zou kunnen worden als steunbetuiging aan de vroegere koning van Holland, koos hij voor de kruizen van de nieuwe keizerlijke ridderorde exact hetzelfde lint.